Aanzeggen…

De kantonrechter te Amsterdam oordeelde onlangs over de volgende kwestie. Een werkneemster van een kinderdagverblijf is bij brief van 10 maart 2016 aangezegd dat het dienstverband op 23 april 2016 zou eindigen.

Werkneemster had de aanzegging (artikel 7:668 BW) van de werkgever, die in de (onjuiste) veronderstelling verkeerde dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gold, moeten opvatten als een opzegging nu zij zelf uitging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en heeft laten blijken de aanzegging van de werkgever ook op te vatten als beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De (verval)termijn van 2 maanden (artikel 7:686a lid 4 sub a BW) om de nietigheid van de opzegging in te roepen is inmiddels verstreken.

De vorderingen van de werkneemster om haar (o.m.) toe te laten om de werkzaamheden te hervatten en tot salarisbetaling zijn afgewezen…

Vindplaats uitspraak: ECLI:RDAMS:2016:5649

, ,